Documentatie: Stijltypen Big Five
De Big Five is oorspronkelijk gebaseerd op een Amerikaans onderzoek naar het gebruik van alle bijvoeglijke naamwoorden waarmee proefpersonen het karakter van een hun bekende persoon beschreven. De naam van dit persoonlijkheidsmodel slaat op de vijf karaktertrekken die het onderscheidt.
De Big Five theorie is onder psychologen algemeen geaccepteerd als het belangrijkste persoonlijkheidsmodel in zijn soort.
De theorie van de Big Five geeft voor elk van vijf dimensies aan of die meer of minder van toepassing is op de betreffende persoon.
The Big Five is een theoretisch neutraal model, gebaseerd op het voorkomen van persoon beschrijvende termen in de natuurlijke taal. In dit model worden individuele verschillen gegroepeerd in vijf onafhankelijke factoren.
1. Negatieve emotionaliteit (NE)
Mensen met een hoge NE maken zich veel zorgen, zijn onzeker en nerveus. Mensen met een lage NE zijn tevreden met zichzelf, ontspannen en weinig emotioneel.
2. Extraversie
De mate waarin een persoon behoefte heeft aan contact met anderen. Extraverte mensen zijn sociaal, actief, praatgraag, gericht op personen, optimistisch. Introverte mensen werken het liefst alleen of in een rustige omgeving. Extraverte mensen zijn taalvaardiger.
3. Openstaan
Openheid in de zin van het op zoek gaan naar nieuwe ervaringen. Mensen die hoog scoren op deze schaal zijn nieuwsgierig en fantasievol. Mensen die laag scoren zijn down-to-earth, en houden zich het liefst bezig met de feiten van het hier en nu.
4. Altruïsme
Personen met hoog altruïsme zijn meestal meegaand, tolerant en hulpvaardig. Mensen met een lager altruïsme zijn meer competitief, tot zelfs weinig medewerkend.
5. Consciëntieusheid
Een consciëntieus persoon is georganiseerd, doelgericht met aandacht voor de details. Het ene uiterste is een Pietje precies die alle details kloppend wil hebben, het andere uiterste is iemand die zich alleen maar om de grote lijn bekommerd en als slordig en weinig scherp wordt ervaren.
NB Een belangrijk kenmerk van de Big Five is dat de scores op de karaktertrekken normaal verdeeld zijn. Dat wil zeggen dat je volgens de test niet per se óf extravert óf introvert bent. Je kunt ook iets er tussenin zijn.
Typerende ‘talenten’ van hi/lo scorers
N+ : Alert en sensitief, betrokkenheid en passie, voorzichtig met risico’s
N- : Rationeel en consistent, stressvrij onder druk en complexiteit
E+ : Activeren & leiden van anderen, initiatief, spreken, overtuigen, netwerken
E- : Onafhankelijkheid, oberveren & luisteren, beoordelen, geheugen, oplettendheid, geduld
O+ : Analytisch abstract denken, creatief, visionair, nieuwsgierig, brede blik, veranderingsgezind
O- : Expertise, praktisch, details, afmaken, verdieping, gedecideerd
A+ : Aanpassend, empathie, team speler, verbinden van mensen, relatie opbouwen, coaching
A- : Competitief, kritisch, stevig, besluitvaardig, inhoudelijke focus, conflict is OK, zelfzeker, ondernemend
C+ : Resultaat focus, sterke wil, details, georganiseerd, discipline, verantwoordelijkheid, focus, ‘flow’
C- : Vertrouwend op het proces, relaxed, aandacht spreiden, spontaan, parallelle taken, loslaten/delegeren
Typerende ‘ontwikkelpunten’ van hi/lo scorers
N+ : Omgaan met stress, zorg/angst, pessimisme, negatieve ‘zelfspraak’, ‘over’ kritisch, ongeduld
N- : Insensitiviteit, mogelijke kiemproblemen negeren, over rationeel
E+ : Te dominant/pushy/aanwezig zijn, impulsief, slecht luisteren
E- : Te weinig initiatief or zichtbaarheid, te beschouwend, weinig actie
O+: Besluiteloosheid en praktische zin, details over het hoofd zien, realiteitscheck, rebels, weinig organisatie- loyaliteit
O- : Te operationeel, creativiteit beperkend, ‘leerblokkade ’s
A+ : Te sterke focus op harmonie, ‘out to please’, te weinig assertief
A- : Te egocentrisch, te weinig empathie, slecht in relaties, vatbaar voor conflicten
C+ :Te weinig delegatie, te veel controle en details, verstoorde work-life balans, omgaan met onverwachte veranderingen, leren door experimenteren
C- : Lage prestatie gerichtheid, ongeorganiseerd, planmatigheid